Whatsapp mij!

70. Een glimlach waar mijn borst eerst zat


Vandaag ga ik een ander topje proberen. Mijn compressie bh moet gewassen worden en ik wil mijn rechterkant toch eens goed in de spiegel bekijken. Ik wurm mij uit de nogal strakke bh met de sluiting aan de achterkant. Dat is inderdaad met het omdoen niet heel handig. Tot nu toe heeft Robert nog steeds geassisteerd. Het uitdoen kan ik gelukkig inmiddels helemaal zelf.
Weer is er dat schrik moment als ik naar beneden kijk. Denk dat dit de komende tijd wel zo zal blijven. iets wat je al bijna 40 jaar gewend bent, is er niet na 2 weken uit. Ik kijk in de spiegel en ik zie een soort glimlach op de pek waar mijn borst eerst zat. Het ziet er op zich wel heel vriendelijk uit, helemaal niet lelijk of schreeuwerig rood, of zo. Ze hebben het best heel netjes gedaan. Ik blijf er naar kijken en wacht op een emotionele reactie. Voel ik iets? Tranen, boosheid, wanhoop, angst, walging, weerstand? Nee, niks van dat alles. Ik zie wat ik zie en dat is het. Een beetjeorigineel vreemd vind ik het wel. Zou ik niet meer moeten voelen?
ik heb drie mogelijk geschikte topjes uitgezocht. De eerste, een zwarte met kant, met de sluiting aan de voorzijde, bedekt de prothese niet, dat ziet er heel gek uit. De tweede, een zwarte van soepele stof zonder naden, zit wel heel lekker. Ik verklein de prothese iets door er wat watten uit te halen. Nou, dat past eigenlijk wel heel goed. 10 minuten later zit de linkerkant halverwege mijn borst en zie ik dat de prothese rechts een ontsnappingspoging doet via de bovenkant. Niet zo geschikt, dus. We gaan toch maar voor de derde; een zwarte sport bh, lekker degelijk en stevig. Alles past er in en alles blijft ook netjes zitten.

Vol goede moed gaan we een paar dagen later naar de oncoloog. We kletsen even over hoe het gaat en ze vertelt wat ze hebben gevonden in het verwijderde weefsel. Ze benadrukt dat het regelmatig voorkomt dat niet alles is weggegaan door de chemo en dat er vaak nog kanker zit in weefsel. Ze legt uit dat het geen hormoongevoelige tumor is en dus dat hormoontherapie geen optie is. Ze hebben alleen maar chemo als nabehandeling. Ik knik, ik heb het al geaccepteerd en vind het prima. Ze gaat door: ‘ik snap ook dat je er op een gegeven moment ook flauw van bent’. Nou, dat klopt inderdaad wel; ik vertel dat ik nu na de operatie wel het gevoel heb dat het heftigste achter de rug is. Ik check voor de zekerheid even bij haar of het klopt dat deze behandeling vooral gericht is op eventuele uitzaaiingen of achtergebleven cellen die in een fase waren waarin ze ‘ongrijpbaar’ waren voor de chemotherapie die ik in de eerste helft van 2024 heb gehad. Ze knikt; ‘dat klopt, inderdaad’. Als ik zeg dat die pillen slikken een bepaalde periode er ook nog wel bij kan en dat ik daar niet zo tegen op zie, zie ik haar een beweging maken met haar hoofd. Het is een beweging van: ‘nou, nou, zo licht zijn ze nu ook weer niet’.
Ik leg haar uit dat ik er het liefst makkelijk in ga, ik maak me geen zorgen. Dat had in het begin met de AC-kuren een beetje anders uitgepakt, dat viel wat tegen, maar voor de rest van de behandeling heeft me dat een hoop kopzorgen gescheeld. ‘En’, vervolg ik, ‘die pillenchemo is in ieder geval niet te vergelijken met de chemo via het infuus? Toch?’ Ze schudt haar hoofd: ‘Nou! Dat zeker niet en zo te zien kun jij het ook best aan’. Kijk, dat willen we horen! Natuurlijk kan ik het allemaal prima aan (Wel voor de laatste keer, laten we daar even heel duidelijk over zijn)origineel
 
Ze is nog niet klaar met haar verhaal. Bij een tot drie procent van de bevolking worden de stoffen van de chemotherapie vertraagd afgebroken vanwege een tekort aan het eiwit DPD in het lichaam. Er is dan een lagere dosis chemotherapie nodig anders krijg je hele nare bijwerkingen en dat willen we niet … daar kan ik het alleen maar mee eens zijn. Naar mijn mening is het alweer iets te serieus, maar ik adem netjes door en doe net alsof dit precies is waar ik op gerekend heb. Het is wat het is, adem in adem uit. Ze vraagt of ik een voorkeur heb. Bestraling en chemo kunnen niet tegelijk dus er zal er eentje eerst moeten. Het maakt me niks uit, geef ik aan. Ik kan op dat moment niet bedenken welke volgorde mijn voorkeur heeft.
Thuis gekomen heb ik een mailtje van het UMCG, afdeling bestraling. Op maandag een gesprek in Emmen en op dinsdag naar Groningen voor een scan en het tatoeëren van de puntjes die ze bij de bestraling gebruiken om me goed te leggen. Ik zie staan dat het zonder abc is en ik google meteen wat dat nu weer is. Dat schijnt een speciale techniek te zijn die ze gebruiken, als het om de linkerborst gaat, om het hart te beschermen. Gelukkig gaat het bij mij om mijn rechterkantje.

Ineens heb ik een helder moment! Ik heb wel een voorkeur wat ik eerst wil. Omdat de bestraling pas 6 weken na de operatie kan starten is het tijdtechnisch handiger om met de chemo te beginnen. Hiervoor heb ik donderdag de intake en ik zou meteen dan ook kunnen beginnen. Drie maanden later kan ik dan door met de bestraling. Het zal 15 of 20 keer zijn, iedere dag ma – vrij, dus 3 of 4 weken. Als we eerst moeten wachten tot 6 weken na de operatie dan moeten we nog 3,5 week wachten waarin er niets gebeurt. Daarbij denk ik dat de chemotabletten waarschijnlijk meer effect hebben op mijn conditie dan de bestraling. Ik neem contact op met de oncologieverpleegkundige om het door te geven. Ze belooft het aan dr. Jansen voor te leggen …
Het gesprek op maandag bij de Springplank in Emmen, is met dezelfde meneer als in januari jl. Ik herken zijn naam op de afsprakenbrief en voel even een interne ‘oh no’. Meteen daarna voelorigineel ik een dat-gaan-we-niet-doen-sensatie om vervolgens geheel in de acceptatie te glijden; ‘het is wat het is’. Robert doorloopt bijna dezelfde fases: in eerste instantie zegt hij heel resoluut: ‘dat gaan we niet doen, bel maar op en zeg maar dat je iets anders wil. Ik zeg niets, ik wil helemaal niet bellen dat ik iemand anders wil … vervolgens zegt hij, misschien hebben ze hem er wel op aangesproken en praat hij nu heel anders. Ik denk dat we ons nu niet meer laten overrompelen. Wij stonden er in januari een beetje terughoudend, naïef in... Nog zo bibberig in het begin van het traject. Dat is nu niet meer zo. Ik kan het ook bij hem aangeven dat zijn woordkeuze mij lang bezig gehouden heeft en dat het niets toevoegt en totaal onnodige bangmakerij is omdat niemand weet hoe het verder gaat. Daar zullen we allebei meer aan hebben dan als ik iemand anders vraag.
Ik onderdruk mijn sterke neiging om weg te rennen en besluit het gesprek aan te gaan
 
september 2024
 
 
 
volgende: 71