69. Zonder rolstoel wandel ik naar buiten
Robert komt me rond de middag halen. ‘Heb je geen rolstoel meegenomen?’, vraagt mijn buurvrouw. Zij is vanmorgen heel vroeg gekomen en is net terug van OK. Ik vraag me af of ik een rolstoel nodig heb. Ik voel me eigenlijk best goed, helemaal niet verzwakt of licht in mijn hoofd. Gaat prima, besluit ik.
Het voelt een beetje gek om zo maar met 1 borst over de gang te lopen. Niemand ziet het, niemand kijkt, niemand reageert, alleen wij weten dat er iets veranderd is. Een beetje als zonder ondergoed op pad alleen dat is dan nog enigszins spannend en sexy. Een borst is niet perse spannend en al helemaal niet sexy.
Thuisgekomen scharrel ik in en rond het huis alsof ik niet weggeweest ben. Ik ben me erg bewust van het niet gebruiken, overbelasten en overstrekken van mijn rechterarm. Tegelijkertijd probeer ik er in mijn bewegingen rekening mee te houden dat ik de arm wel moet gebruiken anders krijg ik er last van. Zo rommelen we een beetje aan en het valt me alles mee. Na twee dagen mag de pleister eraf. Toen Jarno het zei, dacht ik nog dat ik dat zou doen omdat hij het zei en omdat ik misschien wel nieuwsgierig zou zijn. Nu het zover is, wil ik de pleister er absoluut niet afhalen. Af en toe kijk ik heel even in mijn compressie bh, die overigens heel fijn zit. Wat ik dan zie kunnen mijn hersenen nog steeds maar nauwelijks bevatten. Het is gewoon plat, heel plat. De pleister bedekt de werkelijkheid nog een beetje. Ik hoef op dit moment de snee echt nog niet te zien, een soort glimlach op de plek waar mijn borst zat. Natuurlijk weet ik dat die pleister er echt wel af gaat en dat ik daar heus wel aan wen en dat ik aankomende winter gewoon met 1 borst naar de sauna ga, maar nu wil ik er niet aan. Ik heb er gewoon even geen zin in.
Braaf neem ik mijn 4 maal daags 1000 mg paracetamol en 3 maal daags 2 Arnicatabletten. Verder 1 of 2 eiwitshakes en groente smoothies. De paracetamol is voldoende tegen de pijn, gelukkig, verder heb ik niets nodig. Ik probeer me zoveel mogelijk te houden aan het tilverbod, maar heel af en toe smokkel ik een klein beetje. Ik ga er ook vanuit dat er wel een kleine marge in zit. Links kan heel veel en doet ook heel veel, rechts ondersteunt en begeleidt af en toe … na een paar dagen stel ik vast dat het fantastisch gaat en dat ik ‘erdoor’ ben. Een euforisch ‘I love my life’ overspoelt mij en ik stop acuut met de paracetamol en arnica.
Ai … helaas toch iets te vroeg gejuicht … een dag later voel ik een soort terugval, daar waar mijn borst zat, doet het pijn. Het voelt als een grote blauwe plek en zo ziet het er ook uit. Ik ben te vroeg gestopt met de paracetamol en de Arnica. Moet je nagaan hoe goed paracetamol eigenlijk werkt, schiet er door mijn hoofd! Geen probleem, dan gaan we terug aan de pillen.
Heel voorzichtig pulk ik een beetje aan de pleister. Gewoon af en toe een klein stukje. De datum van de wondcontrole komt langzaam dichterbij en dan doet iemand anders het. Er zitten twee grote langwerpige pleisters op de wond. Overdwars gaat er wel goed af, daar kan ik ook nog wel bij, maar onder mijn arm plakt hij op de tweede pleister. Deze gaat schuin omhoog en eindigt in mijn oksel, daar kan ik dus niet bij en ik kan niet goed zien hoe het zit. Ik durf er ook geen ruk aan te geven dus ik ga naar bed met een loshangende pleister, die ik in mijn compressie bh prop. De volgende ochtend helpt Robert me met douchen. Een natte pleister gaat er vast makkelijker af en hij kan kijken hoe het onder mijn oksel zit.
Met een beetje tegenzin doe ik mijn kleren uit. Het ziet er zo vreemd uit! Onder de douche verwijdert Robert de twee grote pleisters. De hechtstrips vallen er volgens de papieren die ik van Jarno mee naar huis heb gekregen, vanzelf af. Ik zie ze nog niet heel hard loskomen en probeer hier en daar een hoekje los te peuteren. De huis-, tuin- en keukenpleisters laten binnen 5 minuten los, niet vast te krijgen, maar deze jongens nemen hun taak serieus. Uiteindelijke peuter ik de ochtend van onze controle afspraak 1 hechtpleister los. Ik vind het echt heel spannend. Mijn hoofd weet best dat ik echt niet die hele wond open scheur als ik die pleisters eraf trek, maar mijn handen doen het gewoon niet. Als mijn hand beweegt, laten mijn vingers de pleister los.
We gaan op weg naar Hoogeveen. Eerst even ergens anders langs om een kroonluchter voor het huisje/mijn praktijk ophalen. Een enorme lamp, prachtig! Daarna meteen door naar het ziekenhuis. We zijn mooi op tijd en melden ons op de 5e verdieping. We mogen buiten de schuifdeuren plaatsnemen omdat de wachtkamer om de hoek nogal vol zit. ‘Dat belooft weinig goeds’, mompelt Robert. ‘als ik die ene chirurg tegenkom, steek ik mijn voet uit dat hij struikelt’. Gelukkig word mijn naam bijna meteen opgeroepen.
We hebben een afspraak bij mevr. Kuipers, een physician assistant, ‘Het is goed’, zegt ze opgewekt. Ik vraag wat ‘goed’ concreet betekent en ze legt uit dat de snijranden schoon waren. Er zijn 2 kleine tumoren van minder dan 1 cm verwijderd. Ze hebben ze mooi ruim kunnen verwijderen en er is geen angiogenese oftewel bloedvatengroei gevonden in de tumoren.
Bij kanker is de groei van tumoren en hun uitzaaiingen afhankelijk van de vorming van nieuwe bloedvaten, die de tumor van zuurstof en voedingsstoffen moeten voorzien. Dit proces van nieuwe bloedvatvorming heet angiogenese.
Lang leven Google! Als er een term valt in een positieve context dan durf ik wel te Googlen. Hoe meer vertrouwen ik heb in deze hele reis hoe meer kans ik heb om er goed doorheen te komen. Dat is ook wat ik tegen haar zeg als ze iets wil vertellen over de chemotabletten die ik moet gaan slikken. Ik had gehoopt dat het niet nodig zou zijn en was er gemakshalve vanuit gegaan dat, net als de vorige keer, alles weg zou zijn. Gelukkig lukt het me vrij goed om erover heen te stappen en de chemo tabletten in het licht te zetten, nieuwe richting, ook goed. Ik bedenk zelfs dat het eigenlijk nog beter is, want sinds ik de uitleg over die kankercellen in verschillende stadia heb gehoord, zie ik in gedachten overal sneaky slapende cellen voor me die de chemo ontlopen. Weg is niet voor altijd helemaal weg, dus. Hoe lang die nabehandeling nodig is, ga ik binnenkort bespreken met de internist. Ik voel even een vraagteken, – huh, wie is dat dan? – maar dat is natuurlijk mijn oncoloog. Oh ja.
Ze vertelt dat de pillen niet helemaal zonder bijwerkingen zijn. Robert vraagt waar we dan aan moeten denken. Ze haalt adem om, denk ik, te vertellen over wat we kunnen verwachten en ik schiet er snel tussendoor: ‘hoe positiever jij bent, hoe positiever ik erin ga en hoe minder last ik ervan heb!’ Zo, ik heb het gezegd. Ze knikt glimlachend. De bijwerkingen van de tabletten zijn echt veel milder dan de chemo die je via het infuus krijgt, eigenlijk is het niet te vergelijken. Je zult je haar niet nog eens verliezen. Misschien heb je er wel helemaal geen last van. CHECK! Mentale aantekening: geen last van - veel milder dan andere chemo - niet te vergelijken - niet weer kaal.
De wond, natuurlijk, die wil ze ook nog zien. Als haar handen richting mijn wond gaan, wil ik haar eigenlijk gewoon weg duwen: afblijven! Kijken doe je met je ogen. Maar ja, als volwassene doe je dat natuurlijk niet. Je zet je tanden op elkaar, houd je adem in en hoopt dat het snel voorbij is. Het doet helemaal geen pijn wat ze doet, een voor een trekt ze, terwijl ze me aankijkt en tegen mij blijft praten, de hechtpleisters er heel langzaam af. Ik voel er bijna helemaal niks van, gelukkig. Ze bevoelt de wond en zegt dat het er goed uit ziet. Er is wat vochtophoping, waardoor ik trouwens dacht dat er spontaan een nieuwe borst aan het ontstaan was, maar dat ruimt het lichaam vanzelf op. Jammer. ‘Dat hoeven we nu nog niet af te zuigen’, zegt ze geruststellend. Ik kijk haar even aan en zeg: ‘sorry?’ ‘Ja, als het lichaam dit niet zelf opruimt en het wordt bijvoorbeeld meer, dan zuigen we het vocht weg met een naald’. Robert begint over het vocht wegzuigen achter mijn longen, dat ging destijds met een hele grote naald. ‘Is dit net zoiets?’ ‘Neeeee’, stelt ze ons gerust, ‘deze naald is veel kleiner’.
Hou op schei uit, dat gaan we dus echt niet doen!
augustus 2024
vorige: 68. Ze hebben te weinig vel over