67. Back to life, back to reality
De eerste dag thuis draai ik bijna de hele vakantiewas erdoor. Het is mooi weer dus ik hang het buiten aan de droogmolen. Ik zit echt in een wasflow; ene was erop, de andere meteen eraf en opvouwen.. en doorrrrr.
Ik ben er helemaal op ingesteld dat de operatie de 13e augustus plaats gaat vinden en er zijn een aantal dingen die ik graag voor die tijd gedaan wil hebben. Ik heb gevraagd of Eefke in de week van mijn operatie bij ons komt zodat zij zich met Floris bezig kan houden. Voor hem wel zo leuk.
De anesthesioloog belt; hij neemt mompelend de vragenlijst door. U heeft een pufje … dus u heeft astma. Ik vertel dat ik geen astma heb, maar dat de longarts heeft voorgesteld om dit te proberen om te kijken of het helpt tegen benauwdheid … Hij gaat verder, ‘bloedverdunners, en waarom moet u die de rest van uw leven gebruiken?’ Zoals hij het zegt, klinkt het veel erger dan hoe ik het tot nu toe heb ervaren. Ik leg uit van de twee longembolieën en het dotteren meer dan 10 jaar geleden en hij hmm’t … Zo gaan we nog een tijdje door en uiteindelijk vraagt hij of ik nog vragen heb. Wil ik nog iets zeggen wat niet besproken is? Nee, geen vragen en niks aan toe te voegen. ‘Oké, u wordt straks gebeld door de anesthesieverpleegkundige’.
Zo rol ik van het ene telefoongesprek in het andere. De anesthesieverpleegkundige vertelt wat de bedoeling is en vraagt of ik alles snap. ‘Ja hoor, geen probleem, ik snap alles’. Hoe ingewikkeld kan het zijn. We hebben het over het stoppen van de bloedverdunners een paar dagen voor de operatie. Ik reken het haar voor om te laten zien hoe goed ik het snap. Als ik 13 augustus geopereerd word, neem ik zaterdag de laatste keer bloedverdunner. Het is even stil… ‘De dertiende? Ik zie hier een hele andere datum. Van wie heeft u die datum?’ ik vertel dat de chirurg de datum onder voorbehoud heeft gegeven. Hij heeft er toen wel bij gezegd dat het nog zou kunnen veranderen, maar dat het geen weken scheelt. Weer is het stil, het gaat hier niet helemaal volgens plan, schat ik zo in. Mijn gevoel klopt, de chirurg heeft voor zijn beurt gesproken. De verpleegkundige zegt dat de operatiedatum op 6 augustus is veranderd. Hij staat nu op 27 augustus en ze kan niet helemaal ziet waarom dit gebeurd is. Ze stelt voor dat ze de planning vraagt om mij te bellen, misschien dat ze het me kunnen uitleggen.
De dame van de planning legt mij uit dat ik een klasse drie patiënt ben. Mijn operatie is risicovoller dan bij een klasse 1 of 2 en daarom moet er een anesthesioloog extra aanwezig zijn. Als ik haar vraag wat maakt dat ik een drie ben, leest ze het laatste gedeelte van mijn medische geschiedenis hardop voor. Alleen al de 2 longembolieën en de 2 longoperaties maken van mij een drie. Tot slot gooit ze er nog even in dat gewicht in dit soort classificaties ook mee speelt, nou! Lekker dan! ‘Zo dik ben ik nu ook weer niet!’ denk ik enigszins beledigd. Ik geef aan dat ik 8 weken tussen de laatste chemobehandeling en de operatie wel heel lang vind, kan dat wel? Daar heb ik een punt. Ze stelt voor dat ze dat gaat overleggen met de artsen van het mammacentrum. Daar is echter nu niemand meer aanwezig, ze belt me morgen terug.
De volgende dag, als ik bij de Poiesz vlees sta uit te zoeken voor de BBQ, belt ze me terug. Ze heeft overlegd met een van de artsen van het mammacentrum en omdat ik zo goed heb gereageerd op de chemobehandeling, is het geen probleem dat er iets meer tijd tussen zit. Ik voel me best trots alsof ik heel netjes gewerkt heb, of zo. Mocht ik er zelf moeite mee hebben, dan mag ik het aangeven en dan verwijzen ze me door naar het ziekenhuis in Assen, daar kan ik eerder geopereerd worden. Ik vind 2 weken later wel prima, eigenlijk. Zo heb ik in ieder geval nog de kans om van de vakantie te genieten met Floris. Kunnen we fietsen, zwemmen, enzovoort. Hoe fitter ik de operatie in ga hoe fitter ik er ook weer uit kom.
Ik laat het weer lekker helemaal los en doe net alsof er niets aan de hand is, heerlijk. We wandelen, zwemmen en fietsen en ik voel mezelf sterker worden en huppel (bijna) de trap op en af. Mijn conditie en kracht verbeteren iedere dag en dat is fijn. Ik heb besloten achteruitgang niet te accepteren. Als we het spannend vinden om een trap af te lopen dan is dat wat we iedere dag gaan doen. Gaat het opstaan vanuit zitpositie op de grond moeilijk? Dan gaan we dat oefenen.
De afspraken zijn gemaakt: maandagmiddag de nucleaire injecties in de rechterborst en bloedprikken en dinsdagmorgen een scan om te kijken of er nog een lymfeklier opgepopt is en meteen daarna de operatie. Zolang we in beweging zijn, is er niet zoveel met mij aan de hand. Ik ben niet of nauwelijks zenuwachtig en als er al iets van dat gevoel doorbreekt dan werk ik dat vakkundig mijn systeem weer uit. Werkt voor mij!
Ik zit op de behandelbank en ze vraagt of ik op de hoogte ben van wat ze gaat doen? Ik leg uit dat ze op drie plekken in mijn rechterborst radio actieve vloeistof injecteren om te kijken of er nog een poortwachterklier oppopt. Het klopt. Ze geeft aan dat ze inderdaad drie prikjes in de borst gaat geven. ‘De meeste mensen vinden het reuze meevallen’, vertelt ze. De ene prik schijnt wat gevoeliger te zijn dan de andere. Ik geef aan dat ik toch ‘prikje’ boven ‘prik’ prefereer. ‘In Nederland gebruiken we overal verkleinwoorden voor, vreemd hè’, zegt ze … ‘Nee hoor, in dit geval vooral ‘prikjes’ blijven zeggen, klinkt stukken vriendelijker’. ‘Nou, hier komt de eerste’. Ik zet me schrap, houd mijn adem in … en voel helemaal niks. Ik haal opgelucht adem. De tweede voel ik echt wel, die doet even zeer en de derde, die het gemeenste schijnt te zijn, voel ik weer niet. Dat is het voordeel van mijn voorgeschiedenis. Door de borstbesparende operatie in 2020 heb ik nauwelijks nog gevoel in mijn borst. Opgelucht dat het achter de rug is, gaan we op weg naar het bloedprikken.
We hoeven maar een paar minuten te wachten en ik ben al aan de beurt. Ze kijkt naar mijn linkerarm dan naar mijn rechterarm en zakt vervolgens af naar mijn hand. Ze trekt de band flink strak aan, slaat een paar keer met vlakke hand bovenop mijn hand en heeft er eentje gevonden: ‘Daar komt de prik’, zegt ze. AUW! Zij doet mij pijn! ze drukt de soort van kunststof vleugels die aan de naald vast zitten naar beneden. Waarschijnlijk om het te fixeren. Ze duwt echter in deze houding de naald in mijn bloedvat omhoog en dat voelt echt heel vervelend. Gelukkig hoeft ze maar 2 buisjes en dan is het alweer klaar. Waarschijnlijk heb ik een gevoelige dag, want zelfs als ze de naald uit mijn hand klikt, doet het pijn. Ietwat geïrriteerd maar vooral opgelucht dat de maandagafspraken achter de rug zijn, rijden we weer naar huis.
De laatste avond met twee borsten… ik laat het even op me inwerken. Nee, ik voel er niks bij. Geen paniek, geen spijt van mijn beslissing, geen angst, helemaal niks. Die borst deed al sinds mei 2020 niet meer mee omdat er geen gevoel meer in zat. Als ze me in 2020 hadden gezegd dat de borst geamputeerd zou worden, dan was dat een echte shock geweest. nu zijn we zoveel chemo’s verder, zoveel beroerde momenten, verzwakte periodes, baalmomenten. Ik ben wel klaar om afscheid te nemen, we waren al uit elkaar gegroeid en als dit ervoor kan zorgen dat ik niet nog eens in dezelfde ellende terecht kom dan is dat wat we gaan doen. Ik wil dat alles voorbij is en dat ik gewoon rustig mijn praktijk kan gaan opbouwen.
Ik ben er helemaal op ingesteld dat de operatie de 13e augustus plaats gaat vinden en er zijn een aantal dingen die ik graag voor die tijd gedaan wil hebben. Ik heb gevraagd of Eefke in de week van mijn operatie bij ons komt zodat zij zich met Floris bezig kan houden. Voor hem wel zo leuk.
De anesthesioloog belt; hij neemt mompelend de vragenlijst door. U heeft een pufje … dus u heeft astma. Ik vertel dat ik geen astma heb, maar dat de longarts heeft voorgesteld om dit te proberen om te kijken of het helpt tegen benauwdheid … Hij gaat verder, ‘bloedverdunners, en waarom moet u die de rest van uw leven gebruiken?’ Zoals hij het zegt, klinkt het veel erger dan hoe ik het tot nu toe heb ervaren. Ik leg uit van de twee longembolieën en het dotteren meer dan 10 jaar geleden en hij hmm’t … Zo gaan we nog een tijdje door en uiteindelijk vraagt hij of ik nog vragen heb. Wil ik nog iets zeggen wat niet besproken is? Nee, geen vragen en niks aan toe te voegen. ‘Oké, u wordt straks gebeld door de anesthesieverpleegkundige’.
Zo rol ik van het ene telefoongesprek in het andere. De anesthesieverpleegkundige vertelt wat de bedoeling is en vraagt of ik alles snap. ‘Ja hoor, geen probleem, ik snap alles’. Hoe ingewikkeld kan het zijn. We hebben het over het stoppen van de bloedverdunners een paar dagen voor de operatie. Ik reken het haar voor om te laten zien hoe goed ik het snap. Als ik 13 augustus geopereerd word, neem ik zaterdag de laatste keer bloedverdunner. Het is even stil… ‘De dertiende? Ik zie hier een hele andere datum. Van wie heeft u die datum?’ ik vertel dat de chirurg de datum onder voorbehoud heeft gegeven. Hij heeft er toen wel bij gezegd dat het nog zou kunnen veranderen, maar dat het geen weken scheelt. Weer is het stil, het gaat hier niet helemaal volgens plan, schat ik zo in. Mijn gevoel klopt, de chirurg heeft voor zijn beurt gesproken. De verpleegkundige zegt dat de operatiedatum op 6 augustus is veranderd. Hij staat nu op 27 augustus en ze kan niet helemaal ziet waarom dit gebeurd is. Ze stelt voor dat ze de planning vraagt om mij te bellen, misschien dat ze het me kunnen uitleggen.
De dame van de planning legt mij uit dat ik een klasse drie patiënt ben. Mijn operatie is risicovoller dan bij een klasse 1 of 2 en daarom moet er een anesthesioloog extra aanwezig zijn. Als ik haar vraag wat maakt dat ik een drie ben, leest ze het laatste gedeelte van mijn medische geschiedenis hardop voor. Alleen al de 2 longembolieën en de 2 longoperaties maken van mij een drie. Tot slot gooit ze er nog even in dat gewicht in dit soort classificaties ook mee speelt, nou! Lekker dan! ‘Zo dik ben ik nu ook weer niet!’ denk ik enigszins beledigd. Ik geef aan dat ik 8 weken tussen de laatste chemobehandeling en de operatie wel heel lang vind, kan dat wel? Daar heb ik een punt. Ze stelt voor dat ze dat gaat overleggen met de artsen van het mammacentrum. Daar is echter nu niemand meer aanwezig, ze belt me morgen terug.
De volgende dag, als ik bij de Poiesz vlees sta uit te zoeken voor de BBQ, belt ze me terug. Ze heeft overlegd met een van de artsen van het mammacentrum en omdat ik zo goed heb gereageerd op de chemobehandeling, is het geen probleem dat er iets meer tijd tussen zit. Ik voel me best trots alsof ik heel netjes gewerkt heb, of zo. Mocht ik er zelf moeite mee hebben, dan mag ik het aangeven en dan verwijzen ze me door naar het ziekenhuis in Assen, daar kan ik eerder geopereerd worden. Ik vind 2 weken later wel prima, eigenlijk. Zo heb ik in ieder geval nog de kans om van de vakantie te genieten met Floris. Kunnen we fietsen, zwemmen, enzovoort. Hoe fitter ik de operatie in ga hoe fitter ik er ook weer uit kom.
Ik laat het weer lekker helemaal los en doe net alsof er niets aan de hand is, heerlijk. We wandelen, zwemmen en fietsen en ik voel mezelf sterker worden en huppel (bijna) de trap op en af. Mijn conditie en kracht verbeteren iedere dag en dat is fijn. Ik heb besloten achteruitgang niet te accepteren. Als we het spannend vinden om een trap af te lopen dan is dat wat we iedere dag gaan doen. Gaat het opstaan vanuit zitpositie op de grond moeilijk? Dan gaan we dat oefenen.
De afspraken zijn gemaakt: maandagmiddag de nucleaire injecties in de rechterborst en bloedprikken en dinsdagmorgen een scan om te kijken of er nog een lymfeklier opgepopt is en meteen daarna de operatie. Zolang we in beweging zijn, is er niet zoveel met mij aan de hand. Ik ben niet of nauwelijks zenuwachtig en als er al iets van dat gevoel doorbreekt dan werk ik dat vakkundig mijn systeem weer uit. Werkt voor mij!
Ik zit op de behandelbank en ze vraagt of ik op de hoogte ben van wat ze gaat doen? Ik leg uit dat ze op drie plekken in mijn rechterborst radio actieve vloeistof injecteren om te kijken of er nog een poortwachterklier oppopt. Het klopt. Ze geeft aan dat ze inderdaad drie prikjes in de borst gaat geven. ‘De meeste mensen vinden het reuze meevallen’, vertelt ze. De ene prik schijnt wat gevoeliger te zijn dan de andere. Ik geef aan dat ik toch ‘prikje’ boven ‘prik’ prefereer. ‘In Nederland gebruiken we overal verkleinwoorden voor, vreemd hè’, zegt ze … ‘Nee hoor, in dit geval vooral ‘prikjes’ blijven zeggen, klinkt stukken vriendelijker’. ‘Nou, hier komt de eerste’. Ik zet me schrap, houd mijn adem in … en voel helemaal niks. Ik haal opgelucht adem. De tweede voel ik echt wel, die doet even zeer en de derde, die het gemeenste schijnt te zijn, voel ik weer niet. Dat is het voordeel van mijn voorgeschiedenis. Door de borstbesparende operatie in 2020 heb ik nauwelijks nog gevoel in mijn borst. Opgelucht dat het achter de rug is, gaan we op weg naar het bloedprikken.
We hoeven maar een paar minuten te wachten en ik ben al aan de beurt. Ze kijkt naar mijn linkerarm dan naar mijn rechterarm en zakt vervolgens af naar mijn hand. Ze trekt de band flink strak aan, slaat een paar keer met vlakke hand bovenop mijn hand en heeft er eentje gevonden: ‘Daar komt de prik’, zegt ze. AUW! Zij doet mij pijn! ze drukt de soort van kunststof vleugels die aan de naald vast zitten naar beneden. Waarschijnlijk om het te fixeren. Ze duwt echter in deze houding de naald in mijn bloedvat omhoog en dat voelt echt heel vervelend. Gelukkig hoeft ze maar 2 buisjes en dan is het alweer klaar. Waarschijnlijk heb ik een gevoelige dag, want zelfs als ze de naald uit mijn hand klikt, doet het pijn. Ietwat geïrriteerd maar vooral opgelucht dat de maandagafspraken achter de rug zijn, rijden we weer naar huis.
De laatste avond met twee borsten… ik laat het even op me inwerken. Nee, ik voel er niks bij. Geen paniek, geen spijt van mijn beslissing, geen angst, helemaal niks. Die borst deed al sinds mei 2020 niet meer mee omdat er geen gevoel meer in zat. Als ze me in 2020 hadden gezegd dat de borst geamputeerd zou worden, dan was dat een echte shock geweest. nu zijn we zoveel chemo’s verder, zoveel beroerde momenten, verzwakte periodes, baalmomenten. Ik ben wel klaar om afscheid te nemen, we waren al uit elkaar gegroeid en als dit ervoor kan zorgen dat ik niet nog eens in dezelfde ellende terecht kom dan is dat wat we gaan doen. Ik wil dat alles voorbij is en dat ik gewoon rustig mijn praktijk kan gaan opbouwen.
Doe mij maar een Gin Tonic!
augustus 2024
volgende: 68. Ze hebben te weinig vel over