63. Alles voor de laatste keer
Kuur 10#12, de aller aller allerlaatste keer dat ik de combinatie Carboplatin/Paclitaxel krijg. Ik verheug me enorm op deze afsluiting. Als ik de kamer binnenkom, zie ik een dame die ik helemaal in het begin ook al eens ontmoet heb. Zij kreeg toen haar eerste kuur en vond het niet eerlijk en ik was net van mijn overtuiging ‘been there done that’ afgevallen. Ik vind het leuk haar te zien en aan haar reactie merk ik dat zij het ook leuk vindt om mij te zien. We kletsen volop. Af en toe onderbreken we ons gesprek voor de controles, controle vragen of omdat er bij een van tweeën iets aangehangen moet worden.
Ik vertel aan de verpleegkundige hoe het verdere verloop van de kuren is en vraag haar wie mijn PICC-lijn eruit haalt na de laatste kuur. ‘Dat doen wij’, zegt ze. Verbaasd kijk ik haar aan, ‘jullie? Waar dan? Hoe dan?’ ‘Nou, zegt ze, dat doen we hier, het slangetje hangt gewoon los in een bloedvat, dat trek je er zo uit’. Ik ben helemaal van de wap, los in een vat? Trek je er zo uit? ‘Maar dan heb ik toch een gat in mijn bloedvat?’. Ze vertelt me dat dat maar een klein gaatje is. Dat drukken ze eventjes dicht en dan is het klaar. Ik vraag nog voorzichtig of dat dan ook pijn doet, maar nee, volgens haar kriebelt het een beetje. Of ik het wel even door wil geven aan dokter Jansen, dan kan ze het noteren bij de LAATSTE kuur op 3 juli aanstaande. Oké, ga ik doen. Ik laat het maar los, de bevrijding van het ‘slangetje dat los in mijn vat hangt’ is belangrijker dan dat wat er voor nodig is. Daarbij zal ze het wel weten, ik ga ervan uit dat ze het vaker gedaan heeft. De ochtend vliegt voorbij en voordat ik het weet, zit ik alweer in de auto naar huis.
De volgende dag word ik wakker met rode wangen van de chemo. Melancholisch realiseer ik me dat dit de laatste keer is. Hierna gaan we dit niet meer doen. Ik heb een soort ‘schoolreisjesgevoel’ als ik eraan denk dat we bijna klaar zijn, de laatste stappen in chemoland. Laatst zei iemand tegen mij: ‘jij hebt nog een lange weg te gaan’. Als ik die zin op me in laat werken, voel ik het toch duidelijk anders. Ik heb het gevoel dat we bijna klaar zijn. Het is niet dat ik de operatie of de bestraling van tafel veeg, of zo. Het is denk ik meer dat ik zo ontzettend blij ben dat dit gedeelte voorbij is, de rest komt wel goed. En misschien zal ik na de operatie nog wel een moment hebben dat het me allemaal wat tegenvalt. Dat geeft helemaal niks, de aanloop er naar toe was in ieder geval niet zwaar, doemdenkerig of verdrietig. Het komt wel goed, altijd.
Ik ben eigenlijk (bijna) altijd positief en krijg ook vaak terug van mensen dat ze mijn positieve houding zo knap vinden, zo sterk. Ik heb de andere kant ook gezien, toen ben ik een aantal dagen heel bang geweest. Dit was na het verhaal van de bestralingsman in januari. Ik heb toen 2 of 3 dagen rondgelopen met een duister onheilspellend gevoel dat er ieder moment iets heel ergs kan gebeuren. Een bang en misselijk gevoel. Nou, dat beviel heel slecht en ik had al snel door dat ik een andere weg moest nemen. Ik doe het niet zo goed op angst en doemdenken en word immens gelukkig van de gedachten dat alles mogelijk is en dat alles uiteindelijk goed komt. Gedeeltelijk is het positief zijn aangeboren, maar stel je hebt het niet of je wilt er meer van dan kun je het leren. Oefenen, oefenen, oefenen, alles begint met bewustwording. Alles is perspectief.
Wij zien de wereld niet zoals zij is, maar zoals wij zijn.
Door mijn positieve houding verander ik de situatie niet, die blijft natuurlijk kloten! Ik verander echter wel mijn gevoel en dat is alles bepalend voor het verloop van mijn dag. Als ik denk dat alles mogelijk is, voel ik me sterk, zie ik mezelf al helemaal gezond lopen. Van dat beeld word ik dan weer gelukkig en daar houd ik van. De uitspraak: ‘if you can dream it, you can do it’, van Walt Disney, vind ik zo mooi, daar ga ik echt op aan. Ik krijg daar energie van net als nadenken over mijn coachingspraktijk en de mogelijkheden die ik mensen straks kan bieden.
Maanden geleden hebben we dit al bedacht en steeds kwam er iets tussen; vorst, extreme rugpijn, meer rugpijn, een ziekenhuisopname en ander gedoe. Maar eindelijk is het dan zover; mijn studiemaatje/collega en ik hebben afgesproken bij haar thuis (wie bij wie is een kwestie van wie er het beste in staat is om een uur in de auto te rijden) Heerlijk! Even bijkletsen en sparren over ons mooie vak. We hebben elkaar heel veel te vertellenen en buitelen van het ene onderwerp in het andere. Fijn om weer met een gelijkgestemde te sparren over interessante casussen en de oneindige mogelijkheden van hypnose. Ze heeft sushi gehaald voor de lunch en ingrediënten voor een pokébowl, wat een traktatie! We sluiten af met mijn eigen hypnose, die ik overigens nog steeds niet ingesproken heb. Ze heeft het voor elkaar gekregen om de mindmachine te combineren met haar eigen stem. Het is fantastisch! Vooral de shamaanse drums om het bewustzijn te verlagen maken diepe indruk op me. We spreken af dat we regelmatig gaan samenkomen. Het autorijden is me 100% meegevallen, gelukkig, dat maakt me blij.
Wat me ook heel blij maakt, is hoe ik opknap nu we de kuur een weekje opgeschoven heb. Dat geeft me een idee hoe snel ik me straks beter ga voelen, als alles achter de rug is. Met dat gevoel ga ik opgewekt voor mijn elfde kuur richting afdeling B. Ik word vriendelijk begroet door de verpleegkundigen: ‘Heeeej hoi!’ ik neem plaats op een stoel bij het raam en leg gewillig mijn linkerarm op de stoel leuning zodat ze de PICC-lijn kan aansluiten. Temperatuur goed, bloeddruk uitstekend. ‘Hoe voelt u zich?’ ‘Goed’. Ze maakt aantekeningen. ‘Bent u gevallen?’ Ik kan me niet herinneren dat ze me dat eerder gevraagd hebben. Ik denk er even over na en zeg: ‘Uh, nee, en als het wel zo was, geloof ik niet dat ik het hier zou vertellen…’, antwoord ik. de verpleegkundige moet er wel om lachen en zegt; ‘nee, ik zou het ook niet zeggen’. ‘Mag ik uw naam en geboortedatum?’ Huppatee, de hele riedel, zak met de chemo aansluiten en open die lijn.
Naast mij zit een vrouw die vandaag voor het eerst is. Ze krijgt haar eerste AC-kuur en is helemaal nieuw in kankerland. Ze krijgt de medicatie uitgelegd door iemand van de apotheek en vraagt haar dochter of ze ook goed op wil letten. We raken aan de praat en ik vertel (zo kort mogelijk) mijn verhaal. Ze is onder de indruk en stelt allerlei vragen. Ik probeer het verhaal zo licht mogelijk over te brengen, laat hier en daar wat drama weg en benadruk dat ieder lichaam anders is en dus ook anders reageert. ‘laat je niet bang maken, houd vertrouwen en vraag als je iets niet snapt’, is mijn advies. ‘Oh ja, zet je medicatie op de kalender en in je telefoon’. Ondertussen ben ik zoooo blij dat ik bijna klaar ben, hierna nog één kuur te gaan. Yo yo yo. Het lijkt net of ik met het einde in zicht helemaal geen last meer heb van de kuur. Buiten de vermoeidheid, vergeetachtigheid, benauwdheid, gevoelloze vingertoppen, slecht zicht en nagelpijn heb ik eigenlijk nergens last van. Haha, toch nog een behoorlijke opsomming. Dat valt dan in de categorie; alles is perspectief.
Intussen ben ik druk mijn ‘einde’ aan het regelen: de PICC kan er 3 juli nog niet uit omdat ik 8 juli een MRI met contrastvloeistof in Hoogeveen heb. Ik spreek met de verpleegkundige af dat ze hem er daarna uithalen op de dagbehandeling. De MRI wordt op donderdag in het mdo besproken en de uitslag krijg ik de dag erna telefonisch van mijn oncoloog. We hebben afgesproken dat ik voor mijn vakantie een gesprek met de chirurg heb zodat mijn operatie alvast ingepland kan worden. Het komt nu toch wel heel dicht bij. Ik moet er toch doorheen, daarachter, achter de operatie en de bestraling ligt mijn toekomst en daar wil ik naar toe.
Dus, neus de goede kant op en gaan!