43. Ik weet precies hoe het zit …. NOT
Het is allemaal bekend terrein. Appeltje – eitje, been there done that, kom maar op ik lust je rauw, enzovoort. Ik heb het allemaal al een keer meegemaakt en dat is enerzijds mooi. Nou ja, ergens is daar ook een keerzijde aan. Het zou handig kunnen zijn, de shock is al een keer geweest dus ik ben deze keer, zo mogelijk, nog minder onder de indruk. Hier schuilt ook een klein gevaartje. Ik heb even niet opgelet wat betreft de MRI. Ik zat in de modus; ‘even een MRI’tje en dan door naar oma’. ‘Ach nee, dat stelt niets voor. Erin en eruit, gewoon met kleren aan. Kwartiertje, meer niet’. Nou dat had ik dus mooi mis.
Floris en ik waren ruim op tijd in Hoogeveen. Het is mijn 4e keer dat ik er kom en ik voel me er al helemaal thuis. Radiologie is op de 1e verdieping en we melden ons bij de secretaresse. We gaan even langs het ziekenhuis voor een scan en dan meteen door naar Oma in Assen. Ik word op tijd opgeroepen. Als ze me vraagt om me uit te kleden en alleen mijn ondergoed aan te houden, voel ik het eerste vraagteken. Ze geeft me een handdoek om om te slaan. Ik kan me daar niets meer van herinneren, het zal wel. Nog steeds opgewekt, stap ik de volgende ruimte binnen. ‘Zo’, zegt ze, ‘gaat u maar lekker zitten dan prik ik eerst even een infuusje’. Ik slik… shit shit shit, als ik dit geweten had … Ik vertel haar dat ik moeilijk te prikken ben en dat ik het anders wel anders had geregeld. Ze knikt geruststellend en zegt dat ze eerst wel even zal kijken. Ik geef haar gelaten mijn hand en arm en zeg in mezelf een schietgebedje op. Ze vraagt waar ik het liefst geprikt wil worden, links of rechts, en ik begin mijn verhaal over dat rechts niet mag in verband met een okseltoilet in 2020. Ze zegt dat dit inmiddels achterhaald is.. het maakt mij niet uit waar ze prikt. Misschien is rechts wel net zo handig. Deze kant heeft weinig, zeg maar gerust, geen prikken gehad vanaf 2019…
Ze gaat een poging wagen… auw!!! ‘je mag weer doorademen, zegt ze’. Ik durf niet te kijken of te vragen of het gelukt is. Het doet nog steeds pijn. . Het is niet gelukt. Ze stelpt het bloeden met een gaasje. ‘Het bloedt, ik zat wel in een vat’, zegt ze. Haar collega stelt voor om na nog een poging naar de afdeling Anesthesie te bellen. Ik vraag of dat meteen mag, straks zijn er geen goede vaten meer over. Daar zijn ze meestal niet zo heel blij mee.
Ai, dat is jammer. Ze hebben geen tijd om naar beneden te komen. Wij moeten naar boven dus de kleren mogen weer aan. De rolstoel is al klaargezet in de gang en ik ga er in zitten. Later bedenk ik dat ik natuurlijk ook had kunnen lopen, maar zitten is ook wel fijn. De dame die me gaat prikken, is heel kalm en zegt me dat ik een volgende keer best meteen een afspraak mag maken voor het prikken van een infuus. Ze wrijft op mijn handen en begint er vervolgens nogal hard op te kloppen. Ze biedt haar excuses aan en ik zeg dat ik ervan uit ga dat ze er niet van geniet om mensen pijn te doen. Ze geeft aan dat ze de vaten even wil kietelen. Nou, kietelen betekent in mijn wereld echt heel iets anders dan wat zij doet. Gelukkig prikt ze in een keer goed en ik mag weer opgehaald worden. Onderweg naar beneden vertel ik de verpleegkundige dat ik beter moet opletten of er geprikt moet worden voor het onderzoek. Ze vertelt dat het in de brief staat die ik heb gekregen. Ik moet bekennen dat ik de brief niet gelezen heb omdat ik dacht precies te weten wat voor onderzoek het zou zijn.
Weer naar beneden, kleren weer uit, handdoekje om en op de buik op een smal bedje. Er zitten hulpstukken op, voor het te onderzoeken, lichaamsdeel. Ik zie twee uitsparingen voor de borsten.
Dat charmant op de buik gaan liggen met het handdoekje om en dan met de dames goed uitkomen, heb ik bij de uitleg al losgelaten; dat gaat hem niet worden. Met de handdoek half om klauter ik op handen en knieën richting de gaten, daarbij probeer het handdoekje zo goed mogelijk op zijn plaats te houden en de hand met het infuus zo weinig mogelijk te gebruiken. Ze zijn vast wat gewend, ze vertrekken allebei geen spier. Gelukkig zijn het vrouwen, dat maakt het net iets minder ongemakkelijk. Ze vragen of ik zo goed lig. Hoofd goed? Armen goed? Kussen onder de voeten? Ze stoppen simultaan oordopjes in mijn oren, maar de rechter valt er net zo hard weer uit. Ze stopt hem er opnieuw in, maar het voelt alsof ze het dopje scheef voor mijn gehoorgang zit. ‘Het maakt niet uit’, hoor ik iemand zeggen, je krijgt er nog een hoofdtelefoon over heen. Of ik muziek aan wil. ‘ja, graag’. Dan komt het bedje in beweging, het schuift in een krappe tunnel. De armen naast mijn lichaam op het smalle bedje. Het ligt niet lekker, maar in het apparaat naast het bedje ligt ook niet echt fijn. De muziek hoor ik niet, het is net of ze me met het bedje een verbouwing in hebben geschoven. Wat een herrie is dat! ‘Ontspan, kom op, je kunt het. FOCUS’ … ik start met mijn neusademhaling en ik merk dat ik rustiger word. Alles ontspant en zakt een paar centimeter. Halverwege wordt het contrastvloeistof ingespoten, is mij van te voren verteld. Zo weet ik wanneer ik op de helft ben. En dan is het alweer voorbij. Een stuk later dan ik me voorgenomen heb, maar ik ben heel blij dat we weer naar buiten mogen. Snel bel ik oma dat we nu naar de auto lopen en er z.s.m. aankomen. Ruim een half uur later zijn we in Assen. Oma heeft de groentesoep al klaar staan en de tafel is gedekt. Onder het eten praten we bij. Ook Floris heeft veel te vertellen. Wat een gezelligheid! Een uur later stappen we in de auto naar huis.
3 dagen later krijg ik de uitslag van de MRI; mijn andere borst is schoon, niks mee aan het handje. Gelukkig! Ze vraagt of ik genetisch onderzoek wil laten doen om te onderzoeken of we te maken hebben met een erfelijke variant. In het geval van dochters en zussen is dit belangrijke informatie.
Een paar dagen later heb ik een gesprek met de bestralingsarts in Emmen. Als ik de afspraak in Mijn Treant zie staan, is mijn eerste reactie dat ik het nogal voorbarig vind. Ik ga ervan uit dat dit echt niet nodig is. Vooral ook omdat ik het in 2020 heb gehad en de tumor toch lekker terug is gekomen. Misschien betekent het dat bestralen niet werkt bij mij … De arts wil me echter voor het hele circus zien om in te schatten of ik nog een bestralingsronde aan kan. Hij heet Nick en hij heeft mijn dossier gelezen; ‘Nou, mevrouw, dat is nogal wat!’ Ja wat je zegt, dat is idd nogal wat.
Hij geeft ons zijn visie op het hele verhaal en dat komt binnen! Het is een agressieve teruggekeerde tumor en die gaan we met grof geweld te lijf. Daar hoort een chemotraject, amputatie en een zware bestraling bij. We gaan de huid een beste opdoffer geven zodat de tumor geen kans meer maakt. Hij benadrukt dat het ernstig is dat de huid mee doet, dat maakt het geheel nog gevaarlijker. Hij vraagt of ik de vorige keer klachten heb gehad. Ik vertel, een beetje trots, dat dat reuze meeviel. Ik heb een emulsie gehad tegen slokdarmklachten, maar die heb ik maar 2 of 3 keer gebruikt. Hij knikt en voorspelt dat ik deze keer veel meer klachten zal krijgen en dat ook de huid zal beschadigen. Ik zal pijnlijke ribben krijgen en houden. Dit is echt andere koek. Terwijl ik naar hem luister, bedenk ik me dat ik dit soort dingen helemaal niet wil horen. Ik probeer ondanks de heftige boodschap de humor terug in het gesprek te krijgen.
Tralalalala …
Dacht ik eerst nog dat we zouden overleggen wel of geen bestraling, nu besef ik dat mijn opties nogal beperkt zijn. Ik realiseer me dat ik mijn borstreconstructie met buikvet ook wel spreekwoordelijk op mijn buik kan schrijven als mijn huid ‘kapot’ bestraald gaat worden. Nick bevestigt mijn vermoeden, het is echt alles uit de kast als we dat niet doen dan is het echt einde oefening. Hij zegt dat ze in het MDO hebben besproken dat mijn behandeling echt zo snel mogelijk moet beginnen om verdere uitbreiding te voorkomen.
Ik ben er een beetje stil van, wat een verhaal! Ik voel me afglijden en bedenk dat ik meer energie moet gaan steken in mijn positieve mindset. De rest van de dag ben ik misselijk en bang …
Vorige: 42. Alles gaat gewoon door