38. Een bloedvat van 2 mm
Ik krijg de afspraak voor de CT-scan thuisgestuurd en leg hem in mijn postbakje. Nu het weer zo mooi is, komt dat bakje een stuk minder uit de kast dan als het koud is. Maar het sluimert in mijn achterhoofd: een ingewikkelde opdracht
MAAK EEN AFSPRAAK OP DE HOLDING OM EEN INFUUS TE LATEN PRIKKEN VOOR DE CT-SCAN.
Misschien klinkt het helemaal niet ingewikkeld, maar mijn systeem beweegt ervan weg. Ik weet niet wie ik moet bellen, wanneer ik moet afspreken, hoe het dan gaat, hoe lang voor de scan en (niet onbelangrijk) ik vind het niet fijn dat er iemand in mijn arm gaat prikken. Of nog erger, misschien moet het in mijn voet.
Ik zit zo weer terug in dat moment in Oosterhout. Waar de radioloog (ofzo) zonder mij aan te kijken op mijn arm klopt, naar mijn andere arm kijkt [‘de rechter arm mag niet’, zeg ik] Hij kijkt me geïrriteerd aan en trekt een wenkbrauw op. Vervolgens loopt hij een beetje gehaast naar mijn voet, trekt mijn veters los, trekt mijn schoen en sok uit en begint op mijn voet te kloppen. Ook niet veel soeps hier, mompelt hij.
Echt!
Maar goed, de datum komt steeds dichterbij, dus ik bel. De eerste die ik aan de telefoon krijg, heeft even tijd nodig om te snappen wat ik vertel Eigenlijk wil ik nog zeggen dat ik daar niet moet zijn voor deze afspraak, maar ik laat me door verbinden omdat ik zo inschat dat iemand die mijn vraag nu al raar vindt, niet echt met me mee gaat denken. Ik leg het hele verhaal nog een keer uit. ‘Aha … juist … ‘ Ze stelt voor dat ze het voor me gaat uitzoeken en me terugbelt. Opgelucht sluit ik het gesprek af. Mijn deel van de taak zit erop.
Als Daniëlla en ik aan het fietsen zijn, belt ze terug. Ze heeft met de casemanager van dagbehandeling, waar ze mijn port-a-cath altijd doorspoelen, contact gehad. Ze vertelt dat zij zei: ‘maar mevrouw is hier bekend! Ze komt hier altijd en wij kunnen de port-a-cath aanprikken voor de scan’. ‘Dus, de afspraak staat erin’, zegt ze tevreden. Uuuh, dat was nu net niet de bedoeling. Die port-a-cath is niet meer bruikbaar omdat dat pijn doet. Er moet een infuus geprikt worden, maar omdat ik moeilijk te prikken ben is voorgesteld om het via de holding te doen. Daar huizen de beste prikkers. Ze baalt ervan, zij is er een tijd mee bezig geweest en daarna haar collega ook nog een halve middag. Ik zeg dat ik er zelf achter aan zal bellen en haar laat weten hoe we het gaan doen. Inmiddels heeft Hendrik Jan inside information voor mij; hij heeft even wat rond gevraagd en ik moet bellen met de programmacoördinator van de OK, die plant mij dan in.
Ik bel eerst maar eens met de casemanager van oncologie en vertel het verhaal. Ze snapt het en belooft het voor me te regelen. Ze belt me later op de dag terug. Ja hoor, het is gelukt! Ik mag me op de dag van de scan om 9 uur melden bij de balie van afdeling D en iemand van daar brengt me naar de Holding. Nou, hè, gelukkig maar. Ik bel de secretaresse van de Longartsen terug en vertel hoe we het gaan doen.
Ik zou bijna vergeten dat de daadwerkelijke afspraak nog moet komen. Maar daar gaan we, in de vakantie, veel te vroeg, stap ik in de auto naar het ziekenhuis. Ik vind het best wel spannend, maar het is te doen.
Ik doe wat we hebben afgesproken, ik meld me op afdeling D. Ze knikt, Mevrouw de Haan?, ja hoor, loopt u maar even mee. In een soort voorportaal van de holding neem ik plaats. De secretaresse blijft naast me staan ondanks dat ik zeg dat dat niet hoeft. Er komt een arts die vraagt wie ik ben. De secretaresse legt uit wat de bedoeling is. Er komt een andere arts die zegt, we gaan het anders doen, met een echo. Weet u daar niets van? Ik begrijp het niet helemaal, gaan ze een echo van mijn long maken in plaats van een CT-scan? Nee, ze gaan een infuus prikken met behulp van echo beelden. Ik vind het goed, de arts ziet eruit alsof hij weet waar hij het over heeft. Er wordt een bed voor me gehaald en ik mag gaan liggen. Gel erop .. en ja hoor hij heeft een vat gevonden. Kijk, zegt hij, deze is maar 2 mm in doorsnede, ik ‘oh’ teleurgesteld omdat ik aanneem dat dat niet goed is. De arts gaat ervoor, is groot genoeg en met 1 prikje zit het infuus op zijn plaats. Ik vraag of het vat niet zal scheuren onder zoveel druk. Nee hoor, zegt hij, dat gebeurt niet.
Poeh, ik ben opgelucht dat het gelukt is. Of ik kan lopen naar radiologie? Zeker kan ik dat! Als iemand mij uitlegt waar ik naar toe moet lopen, dat lukt dat. De secretaresse van D zegt dat ze wel even mee loopt, geen probleem. Heel aardig! Kletsend lopen we naar radiologie, nemen nog ergens een tussendoorweg, waar alleen het personeel langs kan en ik ben meteen de weg kwijt. Geen idee meer waar ik ben. Mijn toch al vrij onbetrouwbare interne kompas compleet van slag. Ze wijst naar een stoel en zegt dat ik daar even mag plaatsnemen. Ze hangt de zak van mijn infuus aan de gordijnrails. Ik hoef maar even te wachten en dan word ik al opgeroepen.
Even later sta ik ook alweer buiten. Klaar alweer!
Vorige: 37. Waarom heb ik hem nog
Volgende: 39. De uitslag en het afscheid