Whatsapp mij!

37. Waarom heb ik hem nog


Al een tijdje spookt de vraag door mijn hoofd: ‘wat doen we met de port-a-cath?’ Ik heb er lang plezier van gehad. Nou ja, misschien is plezier niet helemaal het juiste woord, gemak is passender. Kijk, ik had hem gerust nog een tijd laten zitten, hoor. Ik heb er geen last van, zolang iedereen er maar vanaf blijft. Het is die pijn bij het doorspuiten en tijdens het inspuiten van contrastvloeistof… Dat is erg naar.
Ik had het maanden geleden, bij de vorige scan, gevraagd aan de dokter. Hoe kan het dat het doorspoelen en inspuiten van contrastvloeistof tijdens de scan zo’n pijn doet? Hij zegt dat hij geen idee heeft. Hij vraagt waarom hij er nog in zit. Ik vraag hem of hij er al uit moet? Nee, het moet niet. Het maakte hem niet uit, hij legt de vraag terug bij mij. ‘Wat wilt u ermee?’ Uh… geen idee, eigenlijk. Hij weet ook niet waarom het inspuiten pijn doet. Hij maakt zich er ook niet heel druk om. Ik trek de conclusie dat het waarschijnlijk niet gevaarlijk zal zijn.

Een keer in de zes weken moet ik naar het ziekenhuis om mijn port-a-cath door te laten spuiten en er een nieuw heparineslot op laten zetten. De laatste keer heb ik niet meteen een nieuwe afspraak gemaakt. Ik verdenk mijn interne regelaar ervan dat ze die afspraak heeft laten versloffen omdat het pijn doet. pijn willen we niet, dus daar bewegen wij van weg. En daar ging het mis; ik zag de datum dichterbij komen, ik heb hem een paar keer meegesleept in Google agenda … daar was het ergens; Ik let even niet op. Op de achtergrond zeurt iets vaags over een afspraak en iets doorspoelen op de voorgrond speelt het leven. Voordat ik actie op het zeurende onderneem, zijn we weer een week verder. Ik kijk in mijn agenda en zie de afspraak voor de port-a-cath 2 weken geleden staan. CHECK … gedaan. Ik wis de activiteit meteen van mijn TO DO lijst en ga door met mijn leven. Weer een paar weken later, schiet er ineens door mijn hoofd dat ik mijn port-a-cath moet laten doorspuiten omdat ik een keertje over heb geslagen. Nee, dat kan toch niet? Zal ik dan echt vergeten zijn om een afspraak te maken? Ik kan het me niet meer goed herinneren. Ik heb mijn origineelherinneringen niet meer helemaal op orde, volgens mij ben ik onlangs nog geweest.
Ik kijk in mijn agenda en jawel, het is echt waar …. Ik had drie weken geleden een afspraak moeten maken in het ziekenhuis. Dan, precies op het moment dat ik me bewust ben dat ik niet op heb gelet, word ik gebeld door iemand van het ziekenhuis. Ze vraagt of ik bloed wil laten prikken omdat de laatste keer meer dan een jaar geleden is en voor het maken van scan mogen de bloedwaardes maximaal een jaar oud zijn. Ze belooft me een formulier op te sturen en ik spreek met mezelf af dat ik dit meteen laat doen als ik toch mijn port-a-cath door laat spoelen.
Het wachten is nu op het formulier. Het wordt een slepende sluimerende taak waar ik bijna iedere dag wel heel even aan denk. Een week later besluit ik te bellen dat ik nog steeds geen formulier heb gekregen. Er gaat iets mis met het doorverbinden, of er is niemand op de afdeling, ik krijg in ieder geval tuut-tuut-tuut. Ik kijk in mijn contacten en besluit een ander nummer te bellen, de casemanager van de afdeling oncologie. Ik vraag haar of ik haar moet hebben om een afspraak te maken voor het doorspoelen van mijn port-a-cath. Ze geeft aan dat ik dat eigenlijk via de receptie moet doen, maar dat zij het deze keer best voor me wil regelen. Ze vraagt of ik vanmiddag tijd heb. Mijn gevoel schreeuwt NEEEEEE. Ja hoor, dat kan wel. 14 uur is prima. Ik pas de we-denken-er-niet-aan-methode toe en het werkt. In de categorie ‘een dingetje blijf je houden’; Op de een of andere manier vertrek ik altijd te laat als ik naar het ziekenhuis moet. Ik vergis me in de reistijd, denk dat we dichterbij wonen, of zo. In een split second ga ik van ‘ik heb nog wel even’ naar ‘shit, ik kom te laat!’ zo ook deze keer. Ik moet gewoon rennen van de parkeerplaats naar de afdeling om net op tijd, helemaal buiten adem in de stoel op de gang neer te ploffen. Pffff, we hebben het gered, adem in adem uit.
origineelHet is daar nog niet opgevallen dat ik iets te laat ben. Ik mag mee komen naar de stoel. ‘Wat is uw naam?’, zeg maar jij, oké, wat is je geboortedatum?, hoe gaat het ermee? heb je klachten? We kletsen wat af, ik vind het zowaar gezellig daar. De prik doet helemaal geen pijn en ik voel dat ik ontspan. Ze spuit eerst magnesium in mijn port-a-cath omdat hij geen bloed teruggeeft. (meestal gaat het als volgt: in plaats van iets inspuiten, trekken ze de spuit uit om te kijken of er bloed uit komt. Zo kunnen ze zien of ze goed geprikt hebben. Omdat die van mij dat van het begin al niet doet, spuiten ze magnesium (in verdunde vorm) het gevolg hiervan is dat het een warm gevoel geeft in het lichaam.) Het inspuiten doet echter zo’n pijn dat ik helemaal niks voel behalve de pijn in mijn nek. Ik voel precies waar het slangetje mijn vat in gaat en het hele gebied erom heen prikt en brand. Ik word er een beetje onpasselijk van en de verpleegster stopt meteen met inspuiten.
Ze gaat overleggen met dokter Hasami, mijn longarts, hij vraagt wat ze er zelf van vinden. En ook nog wat mevrouw wil … ik kom tot een voorzichtige conclusie dat dit een niet sturende arts is. Eerlijk gezegd vind ik een arts met een uitgesproken mening in dit soort zaken toch makelijker. De verpleegkundige vraagt mij hoelang hij er al in zit en waarom ik hem eigenlijk nog heb. Ik leg uit dat ik moeilijk te prikken ben en dat dit het, als ik een ct-scan met contrastvloeistof krijg, een stuk simpeler maakt. Ze zegt dat ze daar ook heel goed kunnen prikken, beter dan de collega’s bij de scan. Ze zegt geruststellend dat ze zo wel even naar mijn vaten zullen kijken, komt goed. Als de port-a-cath weer afgekoppeld is, kijkt ze op mijn arm … ze klopt … en tuurt … en voelt. Dan zegt ze: ‘Je kunt als je de afspraak van de scan hebt, een afspraak maken op de holding, daar prikken ze voor de anesthesie, dat zijn de beste prikkers’. Oké, het is officieel, ik ben dus echt level up … brrrrrr … wat een naar idee vind ik dit. Maar goed als hij het niet doet, dan doet hij het niet.
Ik zal vast niet de eerste zijn en ook niet de laatste. Ik ga nog even mijn bloed laten prikken. Dat gaat ook altijd zo lekker makkelijk. Zoals altijd, zeg ik ook nu dat ik moeilijk te prikken ben en dat ze meestal bloed uit mijn hand halen. Met een klein vlindernaaldje. En zoals altijd kijkt ze toch eerst nog even zelf. Uiteindelijk pakt ze mijn hand vast en begint ze er zachtjes op te kloppen. Ik zet me schrap en probeer ondertussen een beetje ontspannen door te ademen. Ik kijk de andere kant op en voel de spieren in mijn hals en de plek die net zo prikte toen de magnesium ingespoten werd.

‘Zo, klaar alweer’, zegt ze. Gelukt!! Ik mag weer naar huis.

 

Vorige: 36. Mooie plannen

Volgende: 38