17. En door, de longoperatie (juni 2020)
De longarts belt mij 1 week na de borstoperatie op om te vragen hoe het herstel gaat. Ik geef aan dat ik me goed voel en dat hij wat mij betreft mag kijken wanneer de operatie ingepland kan worden. Ik wil niet te lang mee wachten omdat ik, nu de borst is afgehandeld, bang ben dat de longtumor ineens gaat uitzaaien of groeien. Nu de borsttumor weg is, ligt de focus op de longtumor, zeg maar. De longarts stelt voor de operatie over drie weken in te plannen. Ik stel voor dit over twee weken te doen. Het heeft mijns inziens ook geen enkele zin om volledig te herstellen, mijn conditie weer op te bouwen om vervolgens weer helemaal overnieuw te beginnen.
Dr Veen, de chirurg die mij gaat opereren, bereidt mij/ons voor op wat gaat komen. Ik luister wel, maar er gaat toch een boel informatie langs me heen omdat ik het allemaal niet zo serieus neem. Ook een manier om er mee om te gaan! Het zal allemaal best. Daarbij komt het op mij over als of het ook niet zo heel ingewikkeld is, gewoon hoekje uit de long. Omdat ik nog zo jong ben en verder gezond zal ik hier volledig van herstellen, da’s goed nieuws. Ik hou ervan om als ‘zo jong’ betiteld te worden. Ik krijg een ruggenprik zodat ik na de operatie geen pijn heb en ze plaatsen een drain, nou die heb ik ook gehad bij de borst, dus been there done that. Ik ga eerst vanuit de operatiekamer naar de IC, hadden ze me dat verteld? Ja hoor, dat wist ik al. Ook dat dringt niet echt tot mij door of eigenlijk geef ik het niet de kans om tot mij door te dringen. Ik heb een soort informatiebarrière opgeworpen dat mij beschermt tegen angstig worden van te veel kennis. En het werkt, want ik rol overal grappend en grollend door heen. Wat kan me er gebeuren, ik krijg een ruggeprik tegen de pijn. Ze gaan de rechterlong ‘uit zetten/lam leggen’ om te kunnen opereren en daarna zorgt de drain ervoor dat hij op spanning blijft. Het lijkt een beetje op het opereren van een ballon, uh, nou, zij liever dan ik. Ik hoef gelukkig enkel maar te liggen en daar ben ik bijzonder goed in.
23 juni is het zover. Ik ga eerst naar een kamertje waar ze het infuus gaan prikken en een diepe lijn in mijn arm aanleggen. De verpleegkundige kijkt naar mijn arm en besluit dat de anesthesist vast beter prikt. Hij komt kijken en prikt zonder problemen het infuus. Hij vertelt dat hij de diepe lijn gaat doen als ik onder narcose ben. Ik vind het een goed idee, de term diepe lijn sprak me al niet zo aan.
Op de operatiekamer komt er net als bij de borst weer een heel team om me heen staan. Dr Veen stelt zijn team voor en vraagt me mijn naam, geboortedatum en waarvoor ik hier ben. Ik vertel de aanwezigen wat de bedoeling is. Iedereen knikt instemmend en daar gaan we weer. Ik doe eigenlijk net alsof er niets aan de hand is omdat het echte verhaal veel en veel te spannend is. Hoezo een long uitzetten en de andere beademen, ben je helemaal betoeterd!!! Gelukkig kan ik best goed mijn kop in het zand steken en geef ik me over aan al die kundige mensen.
Van te voren was gezegd dat het ongeveer 3 uur zou gaan duren. Het zijn er uiteindelijk ruim 5 geworden. Arme Robert! Om 20:22 brengt hij via de kankerapp iedereen op de hoogte dat ik wakker ben.
Ik kom enkele uren later bij op de uitslaap en word dan naar de IC gebracht; een kamer vol apparatuur. Er komt een verpleegkundige bij me die vraagt of ik de pijn een cijfer kan geven en ik zeg dat ik erg veel pijn heb. Ze zet de morfinepomp ietsje hoger. 'Dat mag best', zegt ze. Als ik pijn heb, moet ik het maar zeggen.
Robert mag even bij me komen kijken. Dat is fijn! Even een fotootje voor later. Het zijn niet de mooiste foto’s, maar als we het niet doen dan is er dus een jaar niet vastgelegd. Gewoon helemaal niks. Nee, dat is het ook niet. Ik laat het kleine beetje ijdelheid wat ik nog had maar los. Een keer iets anders dan de standaard vakantiekiekjes. Na de wisseling van de wacht komt er een mannelijke verpleegkundige voor mij zorgen. Ook hij vraagt me hoe het met me gaat. Ik vertel dat ik erg veel pijn heb en vraag of ik iets tegen de pijn mag. Hij kijkt op de monitor en zegt dat dit echt voldoende moet zijn. Ik ben heel even van mijn stuk gebracht maar dan herhaal ik dat ik toch echt veel pijn heb. Hij zet de pomp toch maar een standje hoger. Ik herinner me de belofte voor de operatie, iets met een ruggeprik en geen pijn. Nou, iets gaat er mis, ik heb veel pijn. De volgende dag mag ik gelukkig naar de afdeling.
Van te voren was ik er best heel positief ingegaan - erg kan het zijn - . Het kan dus echt erg zijn en het valt me vies tegen. Ik ben blij dat ik dit van te voren niet geweten heb. De volgende ochtend komen 2 verpleegsters mij wassen en aankleden. Ineens heb ik een enorme pijn ergens halverwege mijn rug. Ik krimp ineen, maar schreeuw het meteen daarna uit omdat alles nog zeer doet van de operatie. Iedereen aan mijn bed kijkt verschrikt op. Niemand snapt wat het is en waar het vandaan komt. Het voelt als een soort hik, maar dan in mijn rug. Om een en ander uit te sluiten moeten er wat onderzoeken gedaan worden; foto, bloedonderzoek, eerst maar een pijnstiller, bloeddruk, enzovoort. De pijn komt met golvende beweging. Het komt op, wordt steeds erger en als ik net in paniek raak dan zakt het weer af voor enkele seconden. Ik geef aan dat de pijnstiller niet werkt. Ergens tussen die pijnscheuten door, die qua opbouw nog het meest op weeën lijken, bedenk ik me hoe triest dit is; lig ik in het ziekenhuis met al die medicijnen en kennis, lig ik nog te creperen. De fotokar arriveert. Ik moet weer op die koude, harde metalen plaat liggen en dan zegt ze: u moet wel even stil liggen. Ik kijk haar vuil aan en pak haar uitgestoken hand. Ik moet hoger op die plaat liggen, maar kan zelf bijna niks. Ten eerste door de pijn en ten tweede door die operatie, wat dus nog echt heel veel pijn doet. Goh, nog steeds? Ja, nog steeds. Net op het moment dat ik haar hand vast heb, komt er weer een pijnscheut, ik schreeuw en knijp (waarschijnlijk, want zij schreeuwt ook) in haar hand. Ze kijkt me boos aan en ik kijk boos terug. Het is gedaan met de beleefdheden. Ik begin inmiddels uitgeput te raken van die pijnscheuten en vraag of ze me plat willen spuiten. Nee, ze gaan nog verder onderzoeken. Een klaplong blijkt het niet te zijn, gelukkig. Er komt iemand met een labkar, ze wil bloed prikken, maar als ze mij zo wild en woest ziet bewegen, gaat ze weer weg. Dat gaat hem niet worden. Ik sis midden in een pijn scheut dat het wel lijkt op een spierkramp. Maar zo simpel mag het blijkbaar niet zijn, we onderzoeken verder. Ergens on the way komt nog een kudde doktoren (in opleiding) bij mij kijken. Nou, wat hebben we hier? Heeft u veel pijn mevrouw? Nee, ik ben aan het Salsadansen, nou goed? Ondertussen lig ik te kronkelen en te schreeuwen op het bed. Ik vind het niet zo grappig meer en begrijp niet waarom er niemand iets doet. Na 2 uur (ja, echt) creperen is er iemand die voorstelt om me naar de anestesioloog te brengen om me onder zeil te laten spuiten. Een bolusje noemen ze dat. Volgens mij heb ik dat in het eerste half uur al geroepen, maar halleluja, geef de man een lintje! De reis ernaar toe is nog best lang, maar met de verlossing in het vooruitzicht houd ik me sterk. En dan die lieve anesthesioloog, hij kijkt me meelevend aan en stelt voor om iets tegen die pijn te doen. Ik knik. Ik voel mijn hele lichaam ontspannen
… en weg ben ik …
juni 2020
Vorige: 16. De borstoperatie
Volgende: 18. De longoperatie - the afterparty -