50. Nou, ik zie geen bocht! Mijn bocht is weg.
Robert is naar Hoeven om de verjaardag van Eef te vieren en Floris en ik verschonen de bedden. In etappes wel te verstaan. Ik ga steeds even zitten om uit te rusten. Als ik om 13u op de bank een film wil gaan kijken, vallen mijn ogen gewoon dicht. Ik laat mij omrollen op de bank omdat het bed wel is afgehaald, maar nog niet weer is opgemaakt. Dan maar op de bank, ook prima. Na twee uur slapen, word ik weer wakker. Nog steeds moe. Zo rommelen we wat aan; we kijken Klokhuis, eten een patatje, snacken een zuur snoepje en om 21u liggen Floris en ik al in bed. Ik vind er niks aan. Ik hoop dat ik vandaag de bocht maak. Die opmerking hoorde ik voor het eerst van de oncoloog na de eerste kuur aan het bed in het ziekenhuis. ‘het is te hopen dat u vandaag de bocht maakt’. Een paar dagen later maakt de oncologieverpleegkundige, die mij belt om even te vragen hoe het gaat, dezelfde opmerking. ‘De bocht maken’, dat is vakjargon in kankerland en dat betekent dat je opknapt.
Op maandag bel ik de oncologieverpleegkundige dat ik me nog steeds erg slecht voel. Ze kan er niet zo veel aan doen, maar vindt het wel heel knap dat ik gebeld heb. De dagen daarna gaat het helemaal niet steeds beter. Ik hoor mezelf steeds tegen andere mensen zeggen: ‘ik heb nu nog een goede anderhalf week tegoed voordat ik de derde kuur krijg’, maar dat goede komt helemaal niet en de dagen kruipen voorbij! Ik hoest, snotter en voel me uitgeput. Iedere ochtend denk ik dat ik me beter voel en valt het tegen als ik aangekleed aan de keukentafel zit. Uiteindelijk kan ik ook niet meer praten omdat ik mijn stem kwijt ben. Ik kan een wasje ophangen als ik tussendoor even uitrust. Ik word iedere nacht tegen 3 uur wakker en lig vervolgens tot 5 uur te hoesten omdat ik niet meer kan stoppen.
Ondanks het belabberde gevoel gaan we toch een Pilatesles volgen, vraag me niet waarom. We lopen de ruimte binnen en de instructrice stelt zich voor, ze heet Lou. Omdat we ons ingeschreven hebben en ze de rest van de dames al bij naam kent, is het voor haar niet moeilijk om te raden wie wij zijn. Ze kan zelf niet actief mee doen omdat ze een hernia heeft, maar zegt dat we gewoon een beetje om ons heen kunnen kijken naar wat de rest doet. We beginnen staand op een matje en ik ben al moe als ik mijn armen 2 keer omhoog moet doen. De oefeningen zijn heel licht, maar ik krijg het maar nauwelijks voor elkaar. Ze geeft aan dat ik ook gewoon lekker mag gaan liggen onder een dekentje als het echt niet gaat. Dat klinkt echt fijn! Ik ben meteen fan van Pilates, ik hou ervan. Naast mij zie ik Jel worstelen op haar matje. Door reuma heeft ze pijn in knieën, polsen en diverse andere plekken in haar lichaam, dus er zijn een aantal oefeningen die gewoon echt niet gaan. Gelukkig zegt Lou dat je mag doen wat mogelijk is en dat het helemaal niet erg is als het niet gaat. Gedurende de komende weken zal het steeds beter gaan, belooft ze. Ik ga er vanuit , dit alleen telt als we ook daadwerkelijk verschijnen in de les. De laatste 10 minuten liggen we op ons matje onder een dekentje en doen we een ontspanningsoefening, heerlijk! We zijn allebei enthousiast en nemen ons voor om dit vaker te gaan doen.
Het hoesten gaat onverminderd voort waardoor ik echt heel slecht slaap. Het in slaap komen gaat door de codeïne, die ik nog had liggen van na de longoperatie in 2020, nog wel goed. Dit middel onderdrukt de hoestprikkel en je kunt er een beetje een high gevoel van krijgen. Ideaal, dus. Iedere nacht word ik echter tegen 3 uur wakker omdat ik naar de wc moet en daarna lig ik 1 a 2 uur te hoesten. Sinds kort kruis ik mijn benen als ik een hoest voel aankomen. Dit alles maakt dat ik op zaterdagochtend aan Jel vraag of zij voor mij met de spoed in Emmen wil overleggen of er iets aan te doen is. Gewoon een pilletje of een drankje, graag. We bespreken eerst hoe we dit gaan aanpakken. We zitten allebei in ons eigen huis en ik heb geen stem. Ze moet wel met mij kunnen overleggen als er een vraag gesteld wordt. Uiteindelijk hebben we het bedacht: met een whatsapp video verbinding op de telefoon, Whatsapp typevenster op de laptop en Jel heeft iemand van de spoed aan de telefoon … het werkt ook nog. Ik hoop echt dat ze niet vragen of we langs willen komen. ‘Is het mogelijk dat jullie even langskomen? De arts wil het toch even beoordelen, even naar de longen luisteren’. ‘Oké, we komen eraan’.
Jel pikt mij op, we zetten Floris af bij Jonathan en daar gaan we weer naar Emmen. Het is niet zo druk op de spoed en we worden al snel binnengeroepen. De verpleegkundige doet de controles, stelt me vragen en kletst met Jel. Er belt een arts. We horen de verpleegkundige zeggen dat ik niet op corona getest ben. ‘Nee, ze heeft geen koorts’. Ze legt ons uit dat dat in mijn geval niet nodig is, als ze de hele riedel testen gaan doen, ben je hier voorlopig nog niet weg en dat wil je niet. Nee, dat willen we niet. Ik wil iets tegen het hoesten. De verpleegkundige is het met me eens, jij wil gewoon codeïne en weer lekker naar huis. Ja, dat wil ik! Ik bedenk me ineens dat ik zo iemand naast me wil hebben tijdens het toedienen van de kuur. ‘Jij wil gewoon lekker beter worden zonder al dat gedoe’, ‘Jaaaa, dat wil ik’. ‘En dat ga jij ook gewoon doen, zeg dat maar tegen je cellen! Kappen nou!’. ‘Jaaaa, dat ga ik doen’. De arts komt binnen en luistert naar mijn longen. Het klinkt prima. De verpleegkundige geeft aan dat ik mijn lichaam goed ken en dat er niets aan de hand is. Ze wil gewoon codeïne tegen het hoesten en weer naar huis. Als het dan vanavond of morgen slechter wordt dan komt ze wel weer terug. De arts geeft aan dat ze het even gaat overleggen en komt even later weer terug. Ze vertelt dat ik codeïne mee krijg en weer naar huis mag. Heel praktisch dit! Even langs de apotheek en terug in de auto naar huis. Die middag blijft het aardig stabiel behalve dat ik onder invloed van de codeïne half stoned door het huis beweeg. Ik mag 6 tabletten per dag en het is een opiaat. Floris heeft zijn nichtje te logeren en is helemaal gelukkig, dat is fijn. Ze hebben een tijdje geleden een band opgericht met z’n drieën. Floris, Esmee en Amelie, de dochters van Roos. Ze missen vandaag een bandlid omdat Amelie er niet bij is, maar dat is geen enkel probleem, zonder gitarist gaat ook. Floris heeft een drumstel, bestaand uit een 2 blikken, een plastic bak, een kartonnen doos en 2 buizen en Esmee is de zangeres van de band. Ze zijn er maar druk mee en zelfs op pad om buren uit te nodigen. Ik vind het leuk om te zien. Robert vraagt of ik het optreden even wil komen filmen. Als ik buiten kom, zie ik tot mijn verbazing dat er best veel buren zijn gekomen. De kinderen geven een optreden en iedereen is dolenthousiast. Iedereen klapt en zingt mee. De kinderen zijn helemaal verbaasd hoe leuk iedereen het vindt en besluiten meteen dat ze gaan professionaliseren. Ze gaan al het verdiende geld investeren in een drumstel en als ze bekend zijn, willen ze hun opbrengst schenken aan kankeronderzoek. Of ik dat snap? Ja hoor, helder. Dan ineens gaat het snel; ze hebben op Marktplaats een drumstel gevonden. Robert kijkt met ze mee en ze doen een bod. Een tijdje blijft het stil en de volgende boodschap is: ‘we rijden naar Bellingwolde om een drumstel op te halen’. De kinderen zijn zielsgelukkig, het spat er vanaf! Ik word er gewoon blij van! Ik hou ook van die kortdurende onderwerpen die je meteen dezelfde dag kunt afvinken. Drumstel CHECK. Om 21.15 zijn ze terug met een heus echt drumstel. Een rode. Hij is prachtig! 2 intens gelukkige kinderen gaan meteen de aanhanger schoonmaken om vervolgens deze in te richten als podium. Robert lijkt te weten wat hij doet want het ziet er na een paar minuten echt als een drumstel uit.
De volgende ochtend hoor ik ze oefenen en oefenen en oefenen … Er staat om 14u en 16u een voorstelling gepland. Robert heeft even wat rond gebeld en bij beide voorstellingen zit er publiek in de zaal. Ze geven alles wat ze hebben en het klinkt nog leuk ook. Ze maken er een echte show van. Na de voorstelling van 16u voel ik me behoorlijk slecht en Roos stelt voor snel naar binnen te gaan. Ik plof op de bank en zo blijf ik een uur zitten, rustig ademhalen, op een dropje zuigen … rustig aan … Ik voel dat mijn wangen gloeien en weet meteen dat ik koorts heb. 39.6 oei….. Ik vertel Robert het slechte nieuws en hij gaat overleggen met de spoed. En daar zit ik weer in de auto onderweg naar de spoed. Deze keer met Roos, zodat Robert bij Floris kan blijven, zo kan iedereen een keertje mee. Omdat ik koorts heb en moet hoesten, kom ik in het covid-griep protocol terecht. We mogen een mondkapje opdoen en plaatsnemen op een aparte plek in de wachtkamer. Ik krijg het vreselijk benauwd met dat ding op en houd hem van onder open met mijn hand. Ik stel me zo voor dat iemand er iets van zegt en hoe ik me dan heel theatraal happend naar lucht op de grond laat vallen. Niemand zegt iets en ik blijf gewoon rustig zitten. We worden binnengeroepen en de verpleegkundige legt ons uit dat ze mij eerst gaan testen op covid en griep. Ze komt met zo’n stokje aan en vraagt of ik er bekend mee ben. Jep, been there, done that. Het voelt nog steeds als een halve aanranding zo diep als dat stokje in mijn neus gaat en het lijkt een eeuwigheid te duren! Net als ik op het punt sta haar dat stokje uit de handen te slaan, is het klaar. Bij het doen van de controles blijkt mijn zuurstof maar 93% te zijn en dit is duidelijk te laag. Daarom had ik het natuurlijk zo benauwd! ‘We gaan bloed afnemen, maar dat mag niet uit de PICC-lijn’, zegt ze. Ik trek een wenkbrauw op. ‘Daaruit kunnen we de waarden niet goed bepalen, ik ga het uit de pols halen’. Ik vraag of ze dan een klein naaldje wil gebruiken, een vlindernaaldje. ‘ik ga niet naar een klein vat, ik pak een groter vat, die liggen dieper’. Mijn voorzichtige conclusie is: ‘dan moet je erg diep prikken’. Die conclusie klopt volledig, helaas. ‘Komt ie’ Jemig, dat doet pijn. ‘sorry, dit is echt een rotplek, ik weet het’. Ondertussen duwt ze de naald nog iets verder naar binnen en nog iets verder. Ik zak ondertussen kermend steeds verder onderuit en Roos zit aan de zijlijn wit weg te trekken. ‘Ik ben bang dat hij verder naar rechts zit, heel klein beetje maar… ik zit er echt heel vlakbij. Jammer, ik zit er naast’, ze haalt de naald eruit en vraagt aan haar collega of zij het even wil proberen … ‘iets verder naar rechts, ik zat er net naast’. Zonder aan te kondigen dat ie komt, prikt ze. Ik ben er nog over aan het nadenken of ik de aankondiging fijner vond en dan zegt ze: ‘hij zit goed hoor, het loopt al. Je doet het heel goed. Ik geef aan dat ze meteen alle buizen moeten vullen zodat dit niet nog eens hoeft. Dat belooft ze. Het is alweer klaar, gelukkig.
De volgende ochtend hoor ik ze oefenen en oefenen en oefenen … Er staat om 14u en 16u een voorstelling gepland. Robert heeft even wat rond gebeld en bij beide voorstellingen zit er publiek in de zaal. Ze geven alles wat ze hebben en het klinkt nog leuk ook. Ze maken er een echte show van. Na de voorstelling van 16u voel ik me behoorlijk slecht en Roos stelt voor snel naar binnen te gaan. Ik plof op de bank en zo blijf ik een uur zitten, rustig ademhalen, op een dropje zuigen … rustig aan … Ik voel dat mijn wangen gloeien en weet meteen dat ik koorts heb. 39.6 oei….. Ik vertel Robert het slechte nieuws en hij gaat overleggen met de spoed. En daar zit ik weer in de auto onderweg naar de spoed. Deze keer met Roos, zodat Robert bij Floris kan blijven, zo kan iedereen een keertje mee. Omdat ik koorts heb en moet hoesten, kom ik in het covid-griep protocol terecht. We mogen een mondkapje opdoen en plaatsnemen op een aparte plek in de wachtkamer. Ik krijg het vreselijk benauwd met dat ding op en houd hem van onder open met mijn hand. Ik stel me zo voor dat iemand er iets van zegt en hoe ik me dan heel theatraal happend naar lucht op de grond laat vallen. Niemand zegt iets en ik blijf gewoon rustig zitten. We worden binnengeroepen en de verpleegkundige legt ons uit dat ze mij eerst gaan testen op covid en griep. Ze komt met zo’n stokje aan en vraagt of ik er bekend mee ben. Jep, been there, done that. Het voelt nog steeds als een halve aanranding zo diep als dat stokje in mijn neus gaat en het lijkt een eeuwigheid te duren! Net als ik op het punt sta haar dat stokje uit de handen te slaan, is het klaar. Bij het doen van de controles blijkt mijn zuurstof maar 93% te zijn en dit is duidelijk te laag. Daarom had ik het natuurlijk zo benauwd! ‘We gaan bloed afnemen, maar dat mag niet uit de PICC-lijn’, zegt ze. Ik trek een wenkbrauw op. ‘Daaruit kunnen we de waarden niet goed bepalen, ik ga het uit de pols halen’. Ik vraag of ze dan een klein naaldje wil gebruiken, een vlindernaaldje. ‘ik ga niet naar een klein vat, ik pak een groter vat, die liggen dieper’. Mijn voorzichtige conclusie is: ‘dan moet je erg diep prikken’. Die conclusie klopt volledig, helaas. ‘Komt ie’ Jemig, dat doet pijn. ‘sorry, dit is echt een rotplek, ik weet het’. Ondertussen duwt ze de naald nog iets verder naar binnen en nog iets verder. Ik zak ondertussen kermend steeds verder onderuit en Roos zit aan de zijlijn wit weg te trekken. ‘Ik ben bang dat hij verder naar rechts zit, heel klein beetje maar… ik zit er echt heel vlakbij. Jammer, ik zit er naast’, ze haalt de naald eruit en vraagt aan haar collega of zij het even wil proberen … ‘iets verder naar rechts, ik zat er net naast’. Zonder aan te kondigen dat ie komt, prikt ze. Ik ben er nog over aan het nadenken of ik de aankondiging fijner vond en dan zegt ze: ‘hij zit goed hoor, het loopt al. Je doet het heel goed. Ik geef aan dat ze meteen alle buizen moeten vullen zodat dit niet nog eens hoeft. Dat belooft ze. Het is alweer klaar, gelukkig.
Er komt een dokter luisteren naar mijn longen en de verpleegkundige komt even melden dat het geen covid en ook geen griep is. Dan komt het slechte nieuws, ik moet opgenomen worden omdat mijn zuurstof maar 93% is en het is onverantwoord om zo naar huis te gaan. Ze gaan me na middernacht naar de afdeling brengen, maar eerst willen ze nog een longfoto laten maken. Vlak voordat ik opgehaald word voor de foto, gaat Roos naar huis. Blijven heeft toch geen zin, ze mag niet mee op de foto en ook niet naar de afdeling. Uiteindelijk lig ik om 1u in een fatsoenlijk bed met drie andere mensen op een kamer. Dat is wel even wennen. Ik denk even heel dramatisch dat ik vast geen oog dicht ga doen met al die hoestende snurkende mensen op de kamer. Ik maak uiteindelijk het meeste lawaai die nacht.
Ze onderzoeken van alles, maar kunnen het niet vinden. De koorts komt en gaat. De oncoloog komt maandagochtend langs. Hij vindt het ook een hoop gedoe en vindt het vervelend voor mij. Voorzichtig vraag ik hem of ik mijn kuur woensdag wel mag hebben. ‘Nee, als ik u zo zie, dan zou dat echt onverantwoord zijn. U heeft helemaal niks over, we hebben de kuur een week uitgesteld’. Ik word er niet eens verdrietig van of boos, ofzo. Het is gewoon wat het is en ik voel me ook echt slecht, dus als ze nu woensdag die kuur geven dan ben ik helemaal …WOESSSSSSHHHJJJ …. van de kaart. Lijkt me ook niet goed.
Uiteindelijk mag ik dinsdagmiddag naar huis en is de conclusie dat het een ‘gewone’ verkoudheid is die mij genekt heeft. Dus vanaf nu ga ik toch maar aan mensen in mijn omgeving vragen of ze rekening willen houden met mijn verminderde weerstand. Dus als je verkouden bent of je hebt iets anders onder de leden, niet in mijn buurt komen, aub …
februari 2024
vorige: 49. De tweede kuur mag er in
volgende: 51. Gewoon BAM de volle 100%, kuur 3#4